Groepsdynamica op de BSO

Groepsdynamica BSO kinderopvang

Eén van de belangrijkste behoeften van het kind is om erbij de horen. Niet alleen in de klas op school, maar ook in de groep op de BSO. Wanneer het kind zich prettig voelt in de groep en hier vriendschappen kan aangaan, heeft dit zelfs een positieve invloed op de rest van zijn leven. Het kind leert namelijk hoe hij op een fijne manier vriendschappen en liefdesrelaties kan aangaan, het heeft een positieve invloed op het latere ouderschap en de loopbaan én het kind is beter bestand tegen tegenslagen in het leven (Johnson & Johnson, 2011). Kortom: wanneer je als pedagogisch professional bewust aandacht besteedt aan de groepsdynamiek, draag je bij aan een heleboel voordelen voor het kind op jouw groep. In dit artikel neem ik je mee in wat groepsdynamiek precies inhoudt en hoe jij hier een bijdrage aan kunt leveren. 

 

Wat is een groep?

We spreken eigenlijk al vanaf een groep wanneer twee of meer mensen een bepaald doel willen bereiken en hiervoor afhankelijk zijn van elkaar. Daarnaast hebben ze interactie met elkaar. Binnen een grotere groep kunnen soms kleinere groepen ontstaan (Johnson & Johnson, 2011). Wanneer je dit vertaalt naar de BSO kunnen we ook hier spreken van een groep. De groep bestaat uit kinderen die onder begeleiding van de pedagogisch professional samen een bepaald doel nasteven, bijvoorbeeld er samen een plezierige en leerzame middag van maken. Om dit te bereiken zijn zij afhankelijk van elkaar en gaan zijn met elkaar in interactie. Binnen de groep bestaan er ook kleinere groepjes in de vorm van vriendschappen. 

Een groep waarin iedereen zich prettig voelt, interactie met elkaar aangaat en hetzelfde doel wil bereiken, is echter niet vanzelfsprekend. Er moet bijgedragen worden aan een fijne groepsdynamiek en de fasen waar een groep doorheen gaat moeten op de juiste manier worden doorlopen. Jij als pedagogisch professional hebt hier heel veel invloed op. 

 

Fasen in een groep

Johnson en Johonson (2011) stellen dat groepsdynamica gaat over "het leven in groepen" (Johnson & Johonson, 2011, p.3). Het gaat hierbij ook om hoe je hier invloed op kunt hebben. Het is dus belangrijk dat je weet welke fasen een groep doorloopt, hoe je deze begeleidt, hoe je kunt signaleren wanneer een fase niet helemaal goed doorlopen wordt en hoe je dit vervolgens op een positieve manier kunt beïnvloeden. 

 

Er zijn verschillende fasemodellen ontwikkeld. In elk model herken je grofweg dezelfde fasen met elk net wat andere accenten. Ik wil je hier graag meer vertellen over de fasen die beschreven zijn door Stanford. Deze fasen zijn beschreven voor een groep op school, maar mijns inziens ook toepasbaar op een BSO- groep. 

 

Fase 1: oriënteren 

Wanneer een kind nieuw op de BSO start of na de (zomer)vakantie weer in de oude BSO- groep komt, zal hij eerst kijken naar wie er in de groep zit, wie bij wie hoort en bij wie hij zelf hoort (Bakker- De Jong & Mijland, 2009). Met andere woorden: de eerste wortels worden hier geplaatst. Als pedagogisch professional is het hier belangrijk dat jij er staat en dat je het proces op een goede manier kunt beïnvloeden.

Begroet bij het ophalen/ binnenkomst elk kind persoonlijk en observeer heel bewust. Door elk kind aan te kijken, kun je al veel zien over hoe het met het kind gaat.

Vooral na een vakantie is iedereen wellicht benieuwd naar hoe het met de anderen (en eventueel de nieuwe kinderen) gaat. Plan tijdens bijvoorbeeld het eet- en drink moment tijd in om met elkaar in gesprek te gaan over de vakantie. Laat de kinderen ook vragen aan jou stellen. Zorg er wel voor dat je duidelijke kaders stelt over wat er wel en niet gevraagd kan worden. Wanneer een vraag van het kind buiten deze kaders valt, corrigeer hem dan positief en benoem wat je wél verwacht.

Wanneer er nieuwe kinderen en/ of pedagogisch professionals in de groep gestart zijn, bied dan ook ruimte om (opnieuw) kennis met elkaar te maken. Ook is het belangrijk om nogmaals met elkaar in gesprek te gaan over de groepsafspraken die je eerder met elkaar hebt gemaakt. Kan iedereen zich hier nog in vinden of moeten ze worden aangevuld? Op het moment dat je veel nieuwe kinderen op de groep hebt en bijvoorbeeld na de zomervakantie, adviseer ik om nieuwe groepsafspraken met elkaar te maken, zodat de afspraken echt gezamenlijk van elkaar zijn. Ik ben van mening dat dit het gezamenlijke doel dat je als groep hebt, bevordert. Het kan ook nooit kwaad om na elke vakantie deze afspraken nogmaals te bespreken. 

 

Fase 2: normeren

Voorafgaand aan deze fase heb je met elkaar dus al besproken hoe je met elkaar wilt omgaan en wat jullie belangrijk vinden. In deze fase zal jij een voorbeeldfunctie hebben. Jij laat in jouw gedrag zien wat je van het kind verwacht en geeft positieve feedback op positief gedrag van het kind. In de groep, maar ook individueel (Bakker- De Jong & Mijland, 2009). 

Laat zien dat jij elk kind ziet. Wees sensitief responsief door dingen op te merken, hoe klein ze ook zijn. Is het kind dit weekend bijvoorbeeld bij opa en oma geweest, vraag dan hoe het was. Zie je dat het kind een sip gezicht trekt, vraag dan hoe het gaat. Weet je dat het kind vanavond een spannende voetbalwedstrijd heeft, steek dan je duim op. Er is een grote kans dat wanneer jij dit gedrag consequent toepast, de kinderen dit zullen overnemen. De kinderen zullen interesse in elkaar gaan tonen, met elkaar gaan samenwerken en de ander willen troosten als deze even niet zo lekker in zijn vel zit. 

Door - zeker in het begin na een (zomer)vakantie - regelmatig en op vaste momenten activiteiten in de groep te doen waarbij de kinderen (één-op-één) de interactie met elkaar moeten aangaan - kun je een positieve invloed blijven uitoefenen in deze fase (Bakker- De Jong & Mijland, 2009).

 

Fase 3: presenteren

Doordat je de voorgaande fasen goed hebt begeleid, weten de kinderen wat er van elkaar wordt verwacht. Natuurlijk loopt niet alles soepel en zullen er echt wel meningsverschillen en ruzies zijn en zijn de kinderen op zoek naar welke plek zij innemen in de groep, maar over het algemeen zijn de kinderen goed te corrigeren en gaat dit niet ten koste van de andere kinderen in de groep (Bakker- De Jong & Mijland, 2009).

Dit betekent dat het belangrijk is om duidelijk en consequent te zijn. Daarnaast is het naar mijn mening zinvol om groepsactiviteiten te doen waarin de kinderen elkaar nog beter leren kennen. Op die manier komen ze er achter wat de overeenkomsten en verschillen zijn in de groep en kun jij hen begeleiden om hier op een - voor iedereen - prettige manier mee om te gaan. 

 

Fase 4: presteren

Wanneer je in deze fase bent aangekomen, is het waarschijnlijk dat er een prettige en veilige sfeer in de groep heerst. Er kunnen natuurlijk nog wel onenigheden tussen kinderen zijn, maar dit kan veelal op een goede manier worden opgelost. In deze fase is het echter nog steeds belangrijk om aandacht te besteden aan het groepsproces (Bakker- De Jong & Mijland, 2009). Dit kun je doen door verschillende activiteiten op te nemen in je dagplanning. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om activiteiten te ontwerpen die gericht zijn op samenwerking en het leren kennen van elkaars kwaliteiten (en hoe je hier vervolgens mee kunt omgaan). 

 

Fase 5: evalueren

Deze fase doet zich in het klein voor, voor elke schoolvakantie en voornamelijk voorafgaand aan de zomervakantie. Dit zijn namelijk momenten waarop de kinderen elkaar voor langere tijd niet in dezelfde samenstelling zien.

In deze fase neem je als het ware afscheid van elkaar (Bakker- De Jong & Mijland, 2009). Het is belangrijk dat je hierbij stil staat. Hoe klein dit afscheid ook voor jou voelt. Voor het kind kan dit vaak veel betekenen. Vier bijvoorbeeld een klein feestje om te vieren dat de vakantie bijna begint en probeer waar mogelijk al meer te vertellen over of er na de vakantie nieuwe kinderen of pedagogisch professionals op de groep gaan beginnen, zodat de kinderen weten waar de aan toe zijn. 

 

Conclusie 

In dit artikel heb ik je meegenomen in de verschillende fasen die een groep doorloopt en hoe je hier als pedagogisch professional een bijdrage aan kunt leveren. Mijn advies is om na elke vakantie de cyclus weer opnieuw te doorlopen, omdat de groepssamenstelling dan tijdelijk even anders en geweest en na de vakantie vaak nieuwe kinderen starten op de BSO. Na een kortere vakantie, zoals de herfstvakantie, kun je de fases waarschijnlijk wat sneller weer doorlopen dan na de zomervakantie, maar ook dan is het belangrijk weer even opnieuw aandacht te besteden aan de eerste drie fases, voordat fase 4 zich weer voordoet. 

 

Besteed jij bewust aandacht aan de groepsvorming en het groepsproces op jouw BSO- groep? Welke tips heb jij hiervoor?

 

Referentielijst 

Bakker- Jong, de, M. en Mijland, I. (2009). Handboek positieve groepsvorming. Quirijn.

Johnson, D. W. en Johnson, F. P. (2011). Groepsdynamica. Theorie en vaardigheden. Pearson Education.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.